- 175 gram Noorse zalmfilet
- zout
- 3-4 dunne limoen of citroenschijfje
- 30 gram boter
- 25 gram bloem, gezeefd
- 1 dl visfond
- 1 dl kookroom
- zout
- witte peper uit de molen
- 1.5 eetl. fijngehakte bladpeterselie
- 1 ei, losgeroerd met 1 eetl. water
- 125 gram droog kruim van witbrood of paneermeel
- (zonnebloem)olie voor het frituren
- Spoel de vis onder stromend koud water.
- Breng ca. 3.5 dl water aan de kook. Voeg wat zout en de limoen of citroenschijfjes toe.
- Leg de zalm in het kokende vocht. Temper de warmtebron. Neem na 5 minuten de pan van het vuur. Laat de zalm in het pocheervocht afkoelen.
- Verwijder daarna ongerechtigheden, zoals velletjes en graatjes.
- Verdeel de vis in kleine stukjes.
- Verhit een pan met dikke bodem.
- Laat de boter smelten en roer de bloem er door. Blijf roeren tot een gladde smeuïge massa ontstaat.
- Schenk eerst de fond en daarna de kookroom er onder voortdurend roeren bij.
- Laat de nu verkregen saus enkele minuten zachtjes pruttelen. Neem de pan van de warmtebron,
- Voeg wat zout en peper toe.
- Roer de peterselie door de saus. Schep daarna de stukjes zalm er door. Stort alles op een groot koud bord.
- Strijk alles glad met de bolle kant van een lepel. Laat de massa volkomen koud worden. Trek er tenminste anderhalf uur voor uit.
- Verdeel de massa in 8 of 10 porties. Vorm er kleine kroketjes van. Wentel ze door broodkruim, haal ze door losgeroerd ei en wentel ze nogmaals door broodkruim. Beide laatste handelingen kunt u na 10-15 minuten nog eens herhalen.
- Verhit de olie tot de blauwe walm er af komt. Bak de kroketjes, nooit meer dan vier tegelijk, goudbruin en knapperig. Laat ze na het bakken even op keukenpapier uitlekken.
Geef de zalmkroketjes als warme voorgerechten (2 stuks p.p.) of dien ze op als appetizers of tussendoortjes. Ombineert lekker met sneetjes licht geroosterd witbrood.